donderdag 22 augustus 2013

Een lichtend voorbeeld: Vincent Potier

Flacon, porselein, privébezit


Toen ik voor het eerst werk van Vincent Potier (1955-2011) tegenkwam, wist ik nog niet hoe uniek hij was. Wel sprak zo'n beetje alles wat hij maakte me direct aan. Later, op exposities van zijn werk, of in zijn atelier in Sauve (Gard, Zuid-Frankrijk)*, voelde ik me net een kind in een snoepwinkel.
Wat me zo aantrok? Soberheid, elegantie, een beperkt arsenaal aan vormen in een ingehouden kleurenpalet. Het werk schreeuwt nooit om aandacht, het roept nooit "Kijk mij eens knap en gedurfd zijn", maar is op een ingetogen manier zeker van zichzelf.
Vincent maakte reizen naar Azië, en de invloed van Japanse keramiek is te zien. Voor die traditie kun je waardering, zelfs ontzag hebben. Talloze pottenbakker zijn er zo door gegrepen dat hun hele oeuvre bestaat uit chawans, yunomi's, guinomi's en sakéflessen, telkens weer geglazuurd met tenmoku, celadon, kaki en andere traditionele Oosterse glazuren.
Veel keramiek uit die sfeer is prachtig om te zien, zoals de stukken van Ken Matzusaki, maar de esthetische afstand is voor mij te groot. Je mond valt er van open, maar ik kan er niet in "wonen". Zoals Svend Bayer eens zei over een grote Birmese Martabanpot: "Ik zou ernaast in slaap willen vallen." Daarmee zeg je iets over keramiek als thuis, als veilige haven.
In Vincent's potten maakt die Oosterse strengheid plaats voor iets eleganters, frivolers, misschien wel iets Frans'. Je ziet zijn geoefende hand met het penseel, decoraties met een combinatie van indrukken, dompelen, gieten, ringeloor. En alles altijd met een spontane, jaloersmakende uitvoering. Voor mij is hij uniek in de manier waarop hij Oost en West wist te versmelten (toepasselijk voor werk dat gestookt werd in een gasoven tot zo'n 1330 C).
Flacon, porselein, privébezit
De vorm die hij het meest beoefende was de flacon: een flesvorm, bijna altijd opgebouwd met platen, de opening afgesloten met een stop. Het is ook de vorm die het meest doet denken aan het menselijk lichaam, met hoekige schouders en een hoed op het hoofd.
Stop van flacon, porselein, privébezit

Opmerkelijk in zijn oeuvre zijn de etagedozen. Een doos met een goed passend deksel maken op die temperaturen is al een uitdaging, er liggen allerlei kleine fouten en mislukkingen op de loer die een beginnend pottenbakker allemaal moet maken. Een etagedoos met drie-vier verdiepingen betekent een hoog risico.


Pratend over zijn dozen legde Vincent me een keer uit dat hij de basis eerst maakt, en daarna pas het deksel, zodat het laatste wat vochtiger is en - op de doos geplaatst - zich perfect passend vastkrimpt.
Open je één van zijn dozen, dan valt je zijn vrijgevigheid op: je vindt een penseeldecoratie op de bodem als verborgen extraatje, soms is zelfs de onderkant van een pot gedecoreerd.
Dubbele kom, porselein, privébezit




Ik ken veel van zijn werk, tenminste van internetfoto's, en het valt op dat er van 'topstukken' eigenlijk geen sprake is. Eerder lijkt elk stuk onderdeel van een groter geheel, een familie.
En bekijk je een pot wat langer, dan is het niet de techniek die bewondering afdwingt, maar iets voorbij techniek: schijnbaar moeiteloze expressie.




(* Sinds 1994 woonplaats van Amerikaans striptekenaar Robert Crumb)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten